Dirac Live Software op NAD / Arcam / Rolls Royce / Volvo

geplaatst in: Uncategorized | 0

Dirac, waarom moeten we deze software niet naast ons neerleggen ? Wat maak deze Software zo goed voor onze geluidsweergave ?

Het Zweedse bedrijf Dirac werd vijftien jaar geleden opgericht door een aantal onderzoekers aan de universiteit van Uppsala. Deze kwamen tot de conclusie dat de luidsprekers die ze kochten nooit zo goed klonken als ze hoopten. Over het algemeen lijdt dat tot een bedrijf die zich bezig gaan houden met het ontwerpen en maken van een nieuw type/merk luidsprekers. Maar deze mensen besloten een ander pad te bewandelen. Hun Zweedse bedrijf zou zich richten op digitale geluidscorrectie.

Hun zoekweg leidde naar Paul Dirac, een zo zwijgzame onderzoeker, dat zijn collega’s al gekscherend voor hem de meeteenheid ‘dirac’ bedachten – wat neerkomt op ‘één woord per uur’.

Wat maakt het verschil ? Veel van de kamer -correctie-systemen op AV-receivers werken rond de frequentierespons en volumelevels, met name om zogenaamde ‘room modes’ – problemen met specifieke basfrequenties in jouw kamer – aan te pakken en om te zorgen dat speakers die niet perfect opgesteld zijn toch goed klinken in de luisterpositie. Dirac werkt echter op drie fronten: Frequentie, Fase en Impuls respons. Het eerste en het laatste hebben voornamelijk met kamereigenschappen te maken, dat je de fase kunt manipuleren is echter heel bijzonder.

Frequentie-Respons: Hoe werkt dat bij Dirac ? Bij de meeste systemen wordt Dirac Live geïmplementeerd, waarbij je over de volledige frequentierespons kunt ingrijpen. Er zijn ook ‘light’ of basisversies van Dirac, die enkel ingrijpen op de lage frequenties onder 500 Hz. Dat is op zich al heel krachtig, want het is bij dit frequentiegebied dat kamereffecten het sterkst optreden. Hier moet je dus staande golven en zogenaamde ‘room modes’ aanpakken. Deze zijn te herkennen in de meting als extreme pieken en dalen. Boven 500-700 Hz zijn ook afwijkingen mogelijk, bijvoorbeeld door reflectie. Hier ingrijpen is echter gevaarlijk, want de middenfrequenties aanpassen betekent mogelijk dat je net de ‘voicing’ of de unieke klank van je luidspreker wegneemt. En laat nu net de voicing de reden zijn waarom je voor koos voor die AudioVector/B&W/Fyne/KEF/vul-je-eigen-favoriet-merk-hierin. Dus  als leek is de ‘light-versie’ de veilige versie om niet je favoriete luidspreker te verwijderen uit je opstelling.

Mixed Phase Filters: Dirac past namelijk zogenaamde Mixed Phase-filters toe, waarmee het faseproblemen van je luidsprekers zelf aanpakt. Het gaat hier om faseproblemen die optreden tussen de verschillende drivers van elke luidspreker. Het optimaliseren van de drives op het niveau van de luidspreker zelf. Hoe goed een luidsprekerontwerper ook is, volgens Dirac is de perfecte integratie tussen alle drivers in een luidspreker onmogelijk. Met andere woorden: het is heel lastig om te zorgen dat de tweeter, midrange-driver en lage tonen weergevers echt synchroon spelen. Voor de werking van de Fase correctie van de Dirac-software, krijgen we geen inzicht in de preciese werking van de software. Waar je na de meting nog de frequentiecurve kunt aanpassen en de impulse response kunt bekijken, krijg je van de fase-aanpassingen niets te zien.

Impulse-Respons: Een belangrijk domein waar Dirac ingrijpt is de impuls respons. Kort door de bocht zou je kunnen stellen dat dit de snelheid van een luidspreker is. Bij een plotse klank (een klap in de hand, een snaar-aanslag, een kick-drum) moet een luidspreker iets moeilijks doen. Vanuit stilstand moet de driver plots lucht verplaatsen én net na de piek moet het snel weer tot stilstand komen. Het mag niet natrillen, want dat wordt het allemaal minder exact en natuurlijk. Detail verdwijnt omdat de driver nog bezig is met de vorige klank. Dat drivers niet perfect een impuls/toon weergeven komt door fysica. Vergelijk het met een auto: die rijdt niet opeens vanuit stilstand 100 km/u. Er is een zeker versnelling nodig, en hetzelfde is waar bij het afremmen. Een driver kan niet opeens zijn maximale beweging maken en dan er mee stoppen.Bedenk ook dat een luidspreker zelden gewoon één toon moet voortbrengen. In een heftige gitaarsolo van Metallica volgen de noten elkaar zeer snel op. Hoe beter de impuls respons, hoe vloeiender en meeslepender dat vingerspel wordt. Impuls respons is ook cruciaal voor subwoofers, want hoe sneller een woofer begint te beginnen en daarna weer tot stilstand komt, hoe strakker de bas.

Meet Procedure: Zoals je zou verwachten is de meetprocedure bij Dirac bijzonder uitgebreid. Je moet zeven metingen maken en dat op een vrij nauwkeurige manier. Vooraf moet je bovendien goed de volumelevels van elke speaker afregelen. Bij een stereo-opstelling met gelijke speakers geen probleem, maar bij een surroundopstelling met negen speakers en een subwoofer toch iets meer werk. Maar wel noodzakelijk, want bij surroundopstellingen worden vaak verschillende luidsprekermodellen gebruikt en soms verschillen de gevoeligheid van speakers heel sterk. Na de meting serveert Dirac een optimalisatiecurve die je zelf handmatig kunt aanpassen. De Zweden inspireren zich daarbij op studies die door bevraging de ideale frequentiecurve probeerden vast te stellen. Het resultaat komt neer op een curve met een piek bij lage frequenties en dan afloopt.

In theorie kan de uitgebreide Dirac software alle geluidsproblemen’ op lossen. Maar het beste werkt het om eerst de optimale luidsprekerpositionering te creëeren, de kabels goed te leggen en speakers stabiel te positioneren. Eerst de basics, dan pas Dirac.